Kaart van de ingedijkte landen langs het Dokkumerdiep
Datering: 1729
Originele scan: Tresoar
Kaart van het Dokkumerdiep uit 1729, het jaar waarin de toenmalige zeearm werd afgesloten door een afsluitdijk met een sluizencomplex.
Via het Dokkumerdiep (tegenwoordig het Dokkumer Grootdiep) was Dokkum eeuwenlang direct verbonden met de zee. De positie van Dokkum als belangrijke havenstad kreeg eind zestiende eeuw nog een extra impuls toen de noordelijke Admiraliteit er gevestigd werd. De andere marinehavens in de Republiek waren Amsterdam, Rotterdam, Hoorn en Middelburg.
Helaas voor Dokkum slibde het Dokkumerdiep langzaam dicht. De zeearm was al snel niet meer goed bevaarbaar voor de grote oorlogschepen. Na amper een halve eeuw werd de Friese Admiraliteit verplaatst naar Harlingen, vanwege “de bequaemer situatie” van die stad.
Het dichtslibben van het Dokkumerdiep had ook voordelen. Nu onstond namelijk de mogelijkheid om het ‘Slijk van Dokkum’ droog te leggen. Daardoor zou men nieuwe landbouwgrond krijgen en zouden de regelmatige overstromingen tot het verleden behoren.
De eerste plannen voor het afdammen van het Dokkumerdiep waren er al vroeg in de zeventiende eeuw. Toen stuitte het idee nog op weerstand vanuit Dokkum. Maar een eeuw later was het toch zover: in 1729 werd bij Engwierum een nieuwe dijk aangelegd, de Statendijk, met daarin de Dokkumer Nieuwe Zijlen. Het hele project was een technisch hoogstandje dat maar liefst 300.000 gulden kostte.
De kaart laat mooi de loop van de dijken langs de oorspronkelijke zeearm zien, en het meanderende restant van die zeearm. Over het algemeen hebben de aangeslibde gronden inmiddels een eigenaar, zo blijkt uit de vermelde namen. Van een paar percelen is “de eigenaar onbekend”.
Na 1729 werden verschillende bochten in de voormalige zeearm afgesneden. Hier is prachtig te zien dat de oude loop van het Dokkumerdiep nog wel grotendeels herkenbaar is in het landschap, én is meer interessante informatie te vinden over de afsluiting van de zeearm.